Vorige week zond Nieuwsuur een item over ‘Landschapspijn’ uit. Daarin zei een ‘gangbare boer’ (beroepsomschrijving volgens Nieuwsuur) met een bepaalde stelligheid: “We produceren geen landschap, we produceren melk”. Een wakkerschudmomentje voor Wakker Boer. Het is als een automobilist die zegt: ‘Ik gebruik geen benzine, ik rijd auto’. Natuurlijk begrijp ik wel wat deze ‘gangbare boer’ wil zeggen: “We zijn ondernemers die melk maken. Dat is ons inkomen en bestaan. Landschap is niet ons verdienmodel”.
Echter, hier zit toch een denkfout. Natuurlijk produceren boeren landschap, dat doen boeren al eeuwen. Ze zijn één van de grootste landschapsproducenten van Nederland. Fiets of rijd over het platteland, en je kunt geen andere conclusie trekken.
De vraag is dan: wat voor een landschapsproducent wil je zijn anno 2016? Hoe kan je dat integreren in het bedrijf en de omgeving? Hoe kan je hier een verdienmodel van maken? Om bij de discussie rond Landschapspijn in Friesland te blijven; de boeren van het Boerengilde weten met Weideweelde van het landschap een verdienmodel te maken. Ze doen dat niet alleen, maar door keten, samenleving en consument direct te betrekken bij productontwikkeling (landschapsinclusief). Een vorm van WeFarming (verbindend ondernemen) die loont voor boer, landschapsorganisaties, retail en consument. En dit is niet het enige gezamenlijke initiatief van boer en samenleving.
De komende jaren komen er veel urgente landschapsonderwerpen aan de orde: water, bodem, biodiversiteit, leegstand en weidegang als voorloper. Er is geen andere weg dan samen met je omgeving landschap te gaan produceren. Dus: boeren stel je op als grootste landschapsproducenten van platteland in Nederland, ontwikkel, innoveer, regisseer en doe het samen. Zorg voor ‘landschapsvreugde’ in plaats van ‘landschapspijn’!
René
Dit is op Melkveebedrijf Stelling herblogd.
LikeLike